Onterecht beschuldigd van seksueel misbruik van je dochter

Bron: Trouw d.d. 7 juli 2017

Hij mocht zijn dochter vijf jaar niet zien na een valse beschuldiging van seksueel misbruik. ‘Mijn rechtvaardigheidsgevoel werd volledig om zeep geholpen’, zegt Erik van der Waal (58).

In de kast staat een foto van een klein blond meisje met blauwe ogen, een mollig handje in haar mond. Zijn dochter moet een jaar of drie zijn geweest, zegt Erik van der Waal uit Den Bosch. Hij wijst naar een foto aan de andere kant van de woonkamer, waarop een veel groter kind te zien is in een T-shirt met rood-witte streepjes. “Zo zag ze eruit toen ik haar na vijf jaar weer zag.”

Als een donderslag bij heldere hemel, zo omschrijft Van der Waal het moment dat hij op vrijdagavond 9 maart 2001 zijn antwoordapparaat afluistert. De dag erna zou zijn dochter – toen vijf jaar – komen logeren, zoals ze altijd om het weekend deed. Dat gaat deze week niet door, zegt haar moeder. Een reden geeft ze niet. Alleen een waarschuwing: “Je hoort nog van me”.

Omgangsregeling

De omgang met zijn ex was tot dusver prima. Nog voor de geboorte van hun dochter gaan ze met wederzijdse instemming uit elkaar. Er komt een omgangsregeling, hij geeft haar maandelijks 500 gulden en ze gaan zelfs een keer met zijn drieën op vakantie naar Griekenland.

Toch beschuldigt ze hem een week later tijdens een gesprek met een maatschappelijk werker tot zijn stomme verbazing van ongepaste intimiteiten met hun dochter. Wat ze daar precies mee bedoelt, blijft onduidelijk. “Mijn dochter had haar kennelijk op de mond gezoend en haar tong uitgestoken”, zegt Van der Waal. “Ze dacht dat ze dat van mij had geleerd. Later las ik in transcripties van de politie dat ze ook heeft gezegd dat ik aan haar kontje heb gezeten.”

Zijn ex doet aangifte bij de politie. Het proces-verbaal krijgt hij ondanks herhaaldelijke verzoeken niet te zien. Gelukkig blijven zijn ouders, vrienden en collega’s hem steunen, maar op feestjes weet hij zich moeilijk een houding te even.

Dieptepunt

Hoewel hij na ondervragingen van zijn dochter en hemzelf vanaf september 2001 niet langer als verdachte geldt, blijft zijn ex bij haar standpunt en houdt zijn dochter bij hem weg. Er volgt een bodemprocedure en een ‘spoedonderzoek’ van de Raad van de Kinderbescherming dat negen maanden duurt. Dieptepunt daarin is het moment dat Van der Waal in een afgesloten ruimte wordt gezet met een gedragsdeskundige, terwijl zijn dochter hem aan de andere kant van het glas moet observeren ‘om aan hem te wennen’. Hij tekent de opstelling tot in de kleinste details. “Ik werd als een beest in een hok gezet. Ik herinner me hoe ze huilde, maar ik mocht niet naar haar toe.”

Ballonnen

Dan volgt in 2003 een nieuwe klap. De kinderbescherming oordeelt dat Van der Waal voor onbepaalde tijd geen contact met zijn dochter mag hebben ‘omdat haar moeder het emotioneel niet aankan’. Er moet eerst ‘rust’ ontstaan. “Alsof er rust ontstaat als je je kind nóg een jaar niet ziet! Mijn rechtvaardigheidsgevoel werd volledig om zeep geholpen.”

Radeloos staat hij soms ’s nachts voor haar huis ‘om maar een beetje in de buurt te zijn’. Op haar verjaardag knoopt hij een tas met cadeautjes aan de deurpost, of hangt hij ballonnen aan het hek bij het schoolplein met een kaartje: van papa.

In hoger beroep volgt er nóg een onderzoek, dit keer door een onafhankelijk orthopedagogisch bureau. Pas in 2006 wordt dat besluit van de Raad teruggedaaid en mag hij zijn dochter weer zien. Ze is dan elf jaar. Maar pas sinds ze op zichzelf woont, is hun band echt aan het herstellen. Ze gaan een paar keer per maand samen eten of wandelen. En voor haar verjaardag heeft hij haar een helikoptervlucht cadeau gedaan, zegt hij trots.

Zijn baan als interim-manager heeft hij inmiddels verruild voor een carrière als mediator bij vechtscheidingen. Hij is vooral blij dat hij zijn dochter weer terug heeft. “Maar de Erik van voor en na 2001? Dat zijn twee verschillende mensen.”

Psycholoog: Geef onterecht beschuldigden een podium

Er moet meer aandacht komen voor mensen die onterecht beschuldigd zijn van seksueel misbruik, vindt sociaal psycholoog Kim Lens. Aan de Universiteit van Tilburg organiseerde ze gisteren een symposium over de psychosociale gevolgen voor deze groep. Lens ondervroeg 25 mensen (24 mannen en 1 vrouw) die onterecht zijn beschuldigd aan de hand van vragenlijsten en persoonlijke interviews.

Een meerderheid van de onterecht beschuldigden ervaart stuurloosheid, een derde kampt met depressieve gevoelens en een vijfde raakte zijn partner kwijt. Lens erkent dat haar onderzoeksgroep klein is en dat er aanvullend onderzoek nodig is. Maar dit laat wel zien dat veel mensen het als een ramp in hun leven ervaren, zegt ze. “Het is belangrijk om deze groep een podium te geven.”

Slachtoffers

Onterecht beschuldigen worden nog te weinig gezien als slachtoffers, zegt Lens. Dat komt door ‘een reële angst’ in de maatschappij dat het voor slachtoffers van seksueel geweld nog moeilijker wordt om aangifte te doen, als er meer aandacht komt voor valse en onterechte aangiftes. “Ik heb begrip voor die angst. Het is niet mijn bedoeling om slachtoffers van seksueel geweld terug in de schaduw te duwen. Je kunt het ene leed niet met het andere vergelijken, maar onterecht beschuldigden ondervinden óók desastreuze gevolgen.”

De overheid moet vooral beter communiceren met onterecht beschuldigden, vindt Lens. Na maandenlang wachten krijgen mensen een brief in de bus waarin alleen staat dat er onvoldoende bewijs is, waardoor ze niet langer als verdachte worden aangemerkt. “Dat voelt nog steeds niet als een echte vrijspraak. Het zou heel erg schelen als er iemand is die ze tussentijds op de hoogte houdt, en als de agent die ze heeft verhoord persoonlijk langskomt om te vertellen dat ze vrijuit gaan. Nu is de toon ‘shit happens’. Er is niemand die nazorg biedt.”